De straatschoffies Naoise en Liam lijken gedoemd een leven als drugskoeriertjes (en - gebruikertjes) te leven, totdat ze op een bijzondere manier aanraking komen met muziekleraar JJ. Die wordt als tolk bij een verhoor neergezet waar Liam voor op het politiebureau zit. JJ merkt dat de rechercheur Detective Ellis een sterk vooringenomen houding aanneemt tegen randfiguur Liam. JJ permitteert zich een wat vrije vertaling van de uitgestoten Gaelic klanken van Liam, bovendien redt hij hem door de agenda van Liam weg te moffelen omdat daar compromitterende teksten van diens hand in staan. Die teksten, die worden later dus de basis van de vlijmscherpe raps, waar JJ vervolgens zijn handtekening onder zet door ze van strakke beats te voorzien. Terwijl de politie zijn best doet om deze overduidelijke randcrimineeltjes opgesloten te krijgen, begint hun zegereeks langs lokale podia vorm te krijgen: hun teksten evolueren van drugsgerelateerde poëzie tot militante straattaal tegen de bezetter.
In de spaghetti van verhaallijnen (de onderwijscarrière van JJ, de politieke carrière van zijn vrouw, de liefde van Liam voor een Engels meisje die de nicht blijkt van de chagrijnige politie-inspecteur, de doodgewaande vader rvan Liam die een heldenstatus heeft in de wijk én door rivaliserende drugsbestrijders) komt steeds duidelijker naar boven dat de achtergrond van deze jongens geleid heeft tot waar ze nu staan: strijders tegen onderdrukking, maar wel héél creatieve strijders.